Een dag om nooit te vergeten

naar onderwerpen

Er zijn nog steeds, ook in Nederland, verschillende organisaties die allerlei activiteiten ondernemen om de zondagsrust te bevorderen. Zij komen vooral in het geweer als opnieuw ergens een stukje zondagsrust dreigt te worden opgeofferd aan de wil van de meerderheid van de bevolking. Zo deden zich jarenlang in bepaalde plaatsen verhitte discussies voor over de vraag of het plaatselijk zwembad op zondag geopend of gesloten moet zijn. De verdedigers van de zondagsrust beroepen zich op de Bijbel. Daarin staat toch immers dat God een rustdag heeft ingesteld die geheiligd moet worden! En het heiligen van de zondag is wel het laatste waaraan een meerderheid van de bevolking schijnt te denken. De zondag is een dag van uitslapen, recreatie en vermaak bij uitstek geworden. Maar ook al moeten ze iedere keer weer opnieuw een stukje terrein prijsgeven, de strijders voor de zondagsrust geven hun pogingen niet op.

Een betere zaak waardig

Eigenlijk zijn die inspanningen ter bevordering van de zondagsrust een nogal trieste vertoning. Niet alleen vanwege het zo geringe resultaat, maar vooral ook omdat de bijbelse basis ontbreekt. De Bijbel verdedigt nergens de zondagsrust! De zondag is naar bijbelse maatstaven een gewone dag, net als andere werkdagen. De energie die besteed wordt aan het in ere houden van de zondag kan dus aan een veel betere zaak besteed worden.

Betekent dit dat de Bijbel dan van het standpunt uitgaat dat er geen rustdag is en dat alle dagen gelijk zijn? Dat betekent het niet. Niemand kan echter om het onomstotelijke feit heen dat de enige rustdag die door de Bijbel gepropageerd wordt, de sabbat is, de dag die wij gewoonlijk zaterdag noemen. Wie zich op bijbelse grond voor de ‘viering’ van een bepaalde dag inzet, zal dat moeten doen voor de zaterdag.

Vragen

Maar het houden van de sabbat is toch iets dat alleen bij joden thuishoort? Christenen moeten toch niet terugvallen in het jodendom? Trouwens, al die oudtestamentische wetten, waaronder de regels over de sabbat, zijn voor christenen toch niet meer geldig? En als ze eigenlijk nog wel geldig zouden zijn, dan kan je de klok toch niet meer terugzetten? Je kunt toch niet de hele maatschappij in de war sturen door een andere rustdag in te voeren? En wat maakt het eigenlijk uit op welke dag je eventueel naar de kerk gaat? Zo zijn er meer vragen. Maar laten we ons er nu maar toe beperken om deze paar vragen eens te bekijken.

Alle regels van vóór Christus afgeschaft?

In veel christelijke gemeenschappen wordt steeds weer herhaald dat ‘de wet’ is afgeschaft, omdat we nu ‘onder de genade’ leven. Daarmee wordt dan ongeveer bedoeld, dat de mensen in de tijd vóór Christus precies moesten doen wat God door middel van allerlei wetten en regels had voorgeschreven, wilden ze voor Hem acceptabel zijn. Ze moesten gehoorzamen en dan kwam het allemaal wel in orde. Maar de mensen die leven sinds Jezus’ komst op aarde, staan er anders voor. Ze moeten geloven in Jezus en vertrouwen dat Hij alles voor hen in orde brengt. Zij worden niet ‘gered’ vanwege gehoorzaamheid aan wetten en regels, maar vanwege hun vertrouwen op Jezus.

Door het zo beknopt weer te geven, treedt wel enige vertekening op, maar in grote lijnen treft men deze denklijn vaak aan. Het wordt dus zo voorgesteld dat er eigenlijk twee systemen zijn die God in zijn relatie tot de mensen hanteert. Een systeem met de nadruk op gehoorzaamheid dat in oudtestamentische tijden vooral voor de joden gold en een systeem dat uitgaat van geloofsvertrouwen, en functioneert sinds Christus op aarde was. Hoe algemeen deze gedachte ook is, zij kan niet resoluut genoeg worden afgewezen. Alleen door deze gedachte in de Bijbel in te lezen, kan men tot zo’n conclusie komen, maar zeker niet door een onbevooroordeeld lezen van de Bijbel. Het thema van gehoorzaamheid komt inderdaad steeds weer in het Oude Testament voor, maar niet minder wordt de nadruk gelegd op geloof. (Waren trouwens niet alle offers die gebracht werden gelegenheden om geloof te tonen in de komst van het grote Offer – Jezus?) In het Nieuwe Testament wordt opgeroepen tot onvoorwaardelijk geloof, maar niet minder tot gehoorzaamheid aan de door God voorgeschreven gedragslijn. De tegenstelling: gehoorzaamheid tegenover geloof, is een valse tegenstelling die geen grond heeft in de Bijbel.

Natuurlijk betekent dat niet dat alle wetten en regels die voor het volk Israël golden zonder meer in onze situatie kunnen worden overgeplaatst. Om te beginnen waren er regels die te maken hadden met offerdieren en priesters. Niemand zal die regels nog zo maar willen toepassen en opnieuw een tempeldienst willen gaan organiseren. Er er waren ook allerlei regels die te maken hadden met de specifieke maatschappelijke omstandigheden van enkele duizenden jaren geleden, waarin slavernij voorkwam en waarin bijv. het huwelijks- en adoptierecht hemelsbreed verschilde van het onze. Niet dat we er niet verstandig aan zouden doen om deze regels nauwkeurig te bestuderen! Ze laten ons zien hoe humaan de joodse regels waren in vergelijking tot die van volkeren rondom Israël en brengen ons op allerlei ideeën die ook nu nog de moeite van het in praktijk brengen waard zijn. En dat geldt ook voor aanwijzigen op het terrein van hygiëne en gezondheid. Dingen die enkele duizenden jaren geleden door God voor ongezond zijn verklaard, zijn waarschijnlijk nog ongezonder geworden in de loop der eeuwen. Wie zou daarom zo onverstandig willen zijn om daar zonder meer aan voorbij te gaan? Maar naast die honderden regels die het totale leven bestreken was er een ‘grondwet’, waarvan de principes nu nog even actueel zijn als destijds. En het is vooral deze grondwet – de tien geboden – die als een onveranderlijke uitdrukking van Gods wil ook nu nog repect en gehoorzaamheid eist.

De tien geboden afgeschaft?

De vorige generatie christenen heeft met het dogma afgedaan, de huidige met de christelijke moraal. Die uitspraak bevat veel waarheid. Er zijn zelfs theologen die beweren dat er geen absolute zedelijke norm is. Zij zeggen: Je kunt niet vaststellen dat iets onder alle omstandigheden goed en iets anders onder alle omstandigheden fout is. Dat hangt helemaal van de omstandigheden af. De situatie bepaalt of iets goed of verkeerd is!

Toch zijn er heel wat mensen die nog steeds durven beweren dat er wel een aantal absolute onveranderlijke uitgangspunten voor een christelijke moraal is: de tien geboden. En terecht! Wie dat zegt bevindt zich in het best denkbare gezelschap, namelijk dat van Christus. Jezus heeft Zich op dit punt overduidelijk uitgelaten. ‘Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden; Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen, Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of tittel (wij zouden zeggen: één punt of komma) vergaan van de wet,eer alles zal zijn geschied’.1

Uit het verband blijkt over welke wet Jezus het heeft 2. Hij licht zijn standpunt namelijk toe door enkele voorbeelden aan te halen. Hij gaat daarbij in op het plegen van echtbreuk en het plegen van een moord. Dat zijn twee voorbeelden die alles te maken hebben met de tien geboden. Het opmerkelijke is dat Jezus de diepere betekenis laat zien van deze geboden. Volgens Hem gaat het niet alleen, ja zelfs niet in de eerste plaats, om de uiterlijke daad, maar om de diepere motieven van een mens. Niet alleen iemand die openlijk ontrouw is tegenover zijn vrouw en avond aan avond met andere vrouwen op stap gaat is een echtbreker, maar ook diegene ‘die een vrouw aanziet om haar te begeren’, dus die wel graag ontrouw zou willen zijn, maar die het niet durft. En als iemand een vreselijke hekel heeft aan een collega en heimelijk hoopt dat die ander nog eens wat zal overkomen, dan is zo iemand net zo goed een moordenaar als degene die in een opwelling van drift of in koele bloede iemand om het leven brengt. De goddelijke geboden die in oude tijden werden bekendgemaakt zijn door Jezus niet afgeschaft. Hij heeft ze vervuld, d.w.z. Hij heeft het volmaakte voorbeeld gegeven, hoe ze moeten worden uitgeleefd.

Er zijn wel moeilijke teksten over ‘de wet’, vooral in de brieven van Paulus. Soms wekken ze wel eens de indruk dat Paulus van mening was dat Gods wet teniet was gedaan. Maar hij haast zich om ervoor te zorgen dat men niet tot die verkeerde slotsom komt. Hij vraagt in zijn brief aan de Romeinen: ‘Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet’.3

Geloof en werken

Het komt aan op ons geloof. ‘De rechtvaardige zal uit geloof leven’.4 Maar dat geloof sluit niet uit dat men zich afvraagt hoe God wil dat wij ons leven inrichten. Het geloof zal juist die vraag stellen. ‘Wat baat het, mijn broeder, of iemand al beweert geloof te hebben, als hij geen werken heeft?’5 Deze logische vraag stelt de apostel Jakobus. ‘Gelijk het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood’.6

Over wat voor ‘werken’ spreekt Jakobus? Hij doelt vooral op het naleven van de tien geboden. Hij heeft daar trouwens een prachtige naam voor: ‘de koninklijke wet der vrijheid’.7 Dat hij de tien geboden bedoelt staat vast. Ook hij haalt doodslag en echtbreuk aan als voorbeelden. En hij onderstreept daarbij het belang van consequent zijn in het uitleven van deze goddelijke grondwet: ‘Wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden’.8

Kan iemand met de Bijbel in de hand volhouden dat de wet van God er niet meer toe doet? Het lijkt mij moeilijk, of sterker nog: onmogelijk, als we bijvoorbeeld naar Johannes luisteren. ‘En hieraan onderkennen wij, dat wij Hem kennen: indien wij zijn geboden bewaren. Wie zegt: Ik ken Hem, en zijn geboden niet bewaart, is een leugenaar en in die is de waarheid niet . . . Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zo te wandelen als Hij gewandeld heeft’.9

Er lijkt nog een uitvlucht te zijn. Toen Jezus eens gevraagd werd naar de betekenis van de tien geboden, vatte Hij die als volgt samen: ‘Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf’.10 Is dat niet de nieuwe wet die Jezus in plaats van de oude geboden heeft gesteld? Het antwoord is: dit is helemaal geen nieuwe wet. Het is alleen maar een samenvatting die vrijwel woordelijk overeenkomt met wat ook al in het boek Deuteronomium, één van de zgn. boeken van Mozes, staat.11 Zodra iemand zich gaat afvragen hoe deze liefde tot God en tot de medemens concreet moet worden ingevuld, komt hij vanzelf weer bij de tien geboden terecht.

Onveranderlijke uitgangspunten

Sinds men op steeds grotere schaal de tien geboden in de hoek heeft gegooid, is het er in de wereld niet beter op geworden.12 Een terugkeer naar deze onveranderlijke uitgangspunten zou een keer ten goede teweegbrengen. Maar zoals gezegd: de tien geboden serieus nemen betekent méér dan luisteren naar alleen de letter. Het gaat om de géést van de wet, om de motieven van de mens, om de diepere bedoeling. Als het gebod luidt: ‘Gij zult geen andere geboden voor mijn aangezicht hebben’, heeft dat niet alleen betrekking op afgodsbeelden zoals we die in volkenkundige musea aantreffen, maar ook op de manier waarop velen zich bezig houden met hun sport of met hun auto of andere materiële dingen die heel vaak tot afgoden zijn geworden. Als het gebod ons voorhoudt, dat we de naam van God niet ‘ijdel’ mogen gebruiken, is het duidelijk dat we daarmee worden aangespoord om niet te vloeken. Maar het betekent veel meer. Het houdt in dat we de naam van God niet mogen gebruiken als een vlag om de lading te dekken. Heel wat politici zouden zich dat wel eens wat meer mogen aantrekken! Het gebod ‘Eert uw vader en uw moeder’ zal altijd een uitgangspunt moeten vormen in elke discussie over de generatiekloof tussen ouders en kinderen. Het ‘Gij zult niet doden’ verbiedt niet alleen moord en doodslag in de gebruikelijke betekenissen van het woord, maar is ook het startpunt bij moeilijke problemen als euthanasie, abortus en militaire dienst.

Niet altijd krijgt men kant-en-klare oplossingen aangeboden. De tien geboden zijn geen wetboek met honderden paragrafen die voor elk moreel dilemma een gedetailleerd antwoord kunnen fourneren. Maar de tien geboden vormen wel evenzovele basisprincipes die door ons kunnen worden gehanteerd als uitgangspunt, terwijl verder ons geweten ons de weg wijst.

Hierover zou nog erg veel gezegd kunnen worden, maar het wordt tijd dat we – na deze omweg – terugkomen bij het onderwerp dat we aan het begin van dit hoofdstuk aansneden: de rustdag. Want als de tien geboden nog waarde hebben, wat doen we dan met het vierde gebod: ‘Gedenk de sabbat dat gij die heiligt. Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de Here uw God, dan zult gij geen werk doen’? Hoe kunnen we dat gebod serieus nemen? Het antwoord is erg simpel: Door gewoon te doen wat het gebod vraagt.

Vanaf het eerste begin

Er zijn al heel wat theorieën opgesteld over de oorsprong van de sabbat. In het Babylon van de oudheid noemde men de vijftiende dag van elke maand ‘sjabattu’ De gelijkenis met het woord ‘sabbat’ zorgde ervoor dat het vermoeden ontstond dat de sabbat mogelijk terug te voeren zou zijn op deze Babylonische dag. Als dat zo zou zijn, zou de sabbat geen direct goddelijk gebod zijn, maar een verjoodst stukje Babylonische cultuur. Deze theorie kan echter geen stand houden als alle beschikbare gegevens worden bestudeerd. De verschillend tussen deze ‘sjabattu’ en de bijbelse sabbat zijn te groot dat van ontlening kan worden gesproken.

Ook heeft men wel gedacht dat de sabbat van oorsprong Kenitisch was. De Kenieten waren een volk dat in het Sinaïgebied woonde. De Israëlieten trokken door dit gebied heen op weg naar het land Kanaän en zouden toen met de sabbat in aanraking zijn gekomen en die hebben overgenomen. Het gaat hierbij om pure gissingen, want we weten vrijwel niets van deze Kenieten.

Weer een andere theorie is dat de sabbat waarschijnlijk eerst een marktdag was die langzamerhand een religieuze betekenis heeft gekregen. Deskundigen die dit onderwerp uitgebreid bestudeerd hebben komen echter tot de conclusie dat de oorsprong van de sabbat nog steeds een raadsel is. Maar dat is het niet, als we de Bijbel op de allereerste bladzijden openslaan. Daar wordt het geheim ontsluierd hoe het komt dat de mens zijn tijd heeft ingedeeld in eenheden van zeven dagen en waar een wekelijkse rustdag vandaan komt. Tijdsindelingen zoals de dag, de maand en het jaar zijn gebaseerd op de gang van hemellichamen. Dat is bij de week niet het geval. De week ontstond bij de schepping. God schiep alles in zes dagen. En op de zevende dag ‘rustte’ God van Zijn werk. Zo staat het er: ‘Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft, van al het werk dat Hij scheppende tot stand gebracht had’.13 De week is een godsgeschenk en de wekelijkse rustdag, de sabbat op de zevende dag van elke week, is dat ook.

De dag van de joden

Voordat het volk Israël de tien geboden kreeg, functioneerde de sabbat al. Dat kan ons niet verbazen, omdat die sabbat er vanaf het begin was geweest. Toen de Israëlieten in de woestijn rondzwierven en er geen voedsel was, zorgde God voor een wonder. Hij gaf elke dag voedsel, maar elke zevende dag bleef dat voedsel uit. In plaats daarvan gaf Hij op de zesde dag een dubbele portie. Heel duidelijk demonstreerde God daarmee dat die sabbat voor Hem een belangrijke aangelegenheid was.14

De belangrijkheid van de sabbat komt ook sterk naar voren in de tien geboden. Men zou het sabbatsgebod het hart van de wet kunnen noemen. Herhaaldelijk wordt dat onderstreept.Mozes moest in opdracht van God tegen Israël zeggen: ‘Maar mijn sabatten moet gij onderhouden, want dat is een teken tussen Mij en u, van geslacht tot geslacht, zodat Gij weet, dat Ik de Here ben, die u heilig’.15

Een echo daarvan vinden we in de woorden van de profeet Ezechiël, die zo’n duizend jaar later leefde: ‘Heiligt mijn sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat gij weet, dat Ik, de Here uw God ben’.16

De sabbat zorgde ervoor dat de Israëlieten elke week opnieuw bepaald werden bij hun afhankelijkheid van God. In de tien geboden wordt een rechtstreeks verband gelegd tussen de sabbat en de schepping en in een enigszins afwijkende versie van de tien geboden wordt de sabbatviering in verband gebracht met de bevrijding die Israël had ervaren uit de Egyptische slavernij.17 De sabbat had een bijzondere betekenis voor de Israëlieten die als geen ander volk de bevrijdende hand van God hadden gevoeld. Maar het was bepaald niet de bedoeling dat de sabbat een exclusieve aangelegenheid zou zijn voor één volk. Ook andere volken moesten kennis maken met de sabbat en deze dag gaan ‘heiligen’.18 In feite was het één van de hoofdopdrachten voor Israël om daarvoor te zorgen.

De dag van Jezus Christus

Jezus keerde zich af van allerlei godsdienstige gebruiken die Hij niet als zinvol beschouwde.19  Hij keerde zich tegen loze tradities en ging meer dan eens dwars tegen de gangbare gewoonten in. Maar op het punt van de sabbat sloot Hij zich aan bij het patroon van zijn tijdgenoten. Hij ging ‘naar zijn gewoonte’ op de sabbat naar de synagoge (d.w.z. de plaats van de joodse eredienst).20 Niet dat Jezus geen kritiek had op de manier waarop men in zijn tijd deze dag hield. In de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament hadden de joodse wetgeleerden een minutieus stelsel gefabriceerd dat nauwkeurig aangaf wat je wel en wat je niet op de sabbat mocht doen. Daarmee was eigenlijk het wezen van de sabbat ontkracht. De sabbat was op die manier geworden tot een loodzware last. Tegen die manier van de sabbat houden ging Jezus in.21 Hij liet zien dat het ook heel anders kan. Hij gaf een volmaakt voorbeeld van hoe de sabbat kan functioneren, zodat de mens er lichamelijk en geestelijk wel bij vaart. Het is een voorbeeld dat navolging verdient. Want Jezus is niet zo maar iemand. Hij is de Heer, ook de Heer van de sabbat.22

De leerlingen van Jezus sloten zich vanzelfsprekend bij Jezus’ sabbatviering aan. Ook toen Jezus er niet meer was en zij de wereld introkken om het goede nieuws te vertellen, bleef de sabbat deel uitmaken van hun leefpatroon. Van Paulus lezen we steeds dat hij op sabbat naar de synagoge ging.23

Als er een verandering zou zijn geweest, dan had het Nieuwe Testament ons daar zorgvuldig over ingelicht. Maar het Nieuwe Testament gaat uit van de veronderstelling dat de sabbat een zo vanzelfsprekend onderdeel is van de christelijke geloofsvisie, dat daar verder geen woorden aan behoeven te worden gewijd. Jezus had toch immers een duidelijk voorbeeld gegeven. En Hij had toch gezegd dat Hij niet gekomen was om de wet teniet te doen, maar juist om die aan ons voor te leven! Hoe zouden er dan misverstanden kunnen ontstaan?

Een langzame verandering

De verandering van sabbat naar zondag vond niet plaats van de ene dag op de andere. Vooral de laatste tijd is nogal wat historisch onderzoek gedaan naar de vraag hoe en wanneer die verandering precies in zijn werk is gegaan. Daarbij is gebleken dat het een nogal ingewikkeld proces is geweest. Op sommige plaatsen werd aan het einde van de eerste eeuw en in het begin van de tweede eeuw de zondag gevierd naast de sabbat. In de tweede helft van de tweede eeuw begon op veel plaatsen de zondag de overhand te krijgen. Verschillende christelijke leiders gingen beweren dat de sabbat een joodse aangelegenheid was en dat christenen de dag waarop Jezus uit de dood was opgestaan moesten gedenken. Toch was die gedachtengang niet algemeen. De geschiedschrijver Socrates meldt in de derde eeuw dat in zijn dagen de sabbat nog overal werd gevierd, behalve in Alexandrië en Rome.

In het veranderingsproces heeft de kerk van Rome inderdaad een doorslaggevende rol gespeeld. Maar ook de Romeinse keizer was erbij betrokken. Keizer Constantijn maakte in 321 de zondag de officiële rustdag voor zijn christelijke rijk.

Dat gebod deed de sabbat niet overal verdwijnen. Er bleven mensen die meenden dat de sabbat de bijbelse rustdag was. De Kelten ten tijde van Columba (521-597) bleven in groten getale de sabbat houden. In Phrygië in Klein-Azië waren er tussen de achtste en twaalfde eeuw groepen mensen die dat ook deden. Dergelijke groepen waren er ook in West-Europa in de twaalfde eeuw, in Noorwegen in de vijftiende eeuw en in Zweden en Finland in de zestiende eeuw. Ook onder de Waldenzen waren er sabbatvierders. Toen de kerkhervorming aanbrak kwam de vraag ‘sabbat of zondag’ ook aan bod. Luther werd met het probleem geconfronteerd, maar sprak zich tegen de sabbat uit. De meer radicale hervormers – de Anabaptisten – wilden niet alleen het herstel van de doop door onderdompeling, maar sommigen onder hen streden ook voor het herstel van de rustdag op de zevende dag van de week. De Zevende-dags Baptisten die aan het einde van de zestiende eeuw in Engeland ontstonden en sinds 1671 ook in de Verenigde Staten vertegenwoordigd waren, kunnen op deze Anabaptisten worden teruggevoerd.

Samenvattend kan men zeggen dat de verandering van sabbat naar zondag een puur menselijke, grotendeels politieke zaak is geweest (waarbij de invloed van het heidendom met zijn zonnecultus niet onbelangrijk was), maar dat er altijd wel mensen (zij het een kleine minderheid) zijn geweest, die zich daar niet bij wilden neerleggen, maar de bijbelse rustdag in ere hebben gehouden.

Is de opstanding dan niet belangrijk?

Wie vraagt waarom de meeste christenen de zondag als rustdag houden, zal meestal het antwoord krijgen dat de zondag de dag is waarop Jezus is opgestaan en dat die dag daarom boven alle andere dagen uitsteekt. En, zo zegt men er dan vaak bij, de opstanding is toch wel zo belangrijk dat men daar elke week bij stil moet staan. Dat laatste moet zonder meer worden toegegeven. De opstanding van Jezus is de basis voor het christelijke geloof. Het is de grootste gebeurtenis die ooit heeft plaatsgevonden. Eens per week daaraan denken is het absolute minimum. Het is een thema dat eigenlijk elke dag in onze gedachten moet zijn.

Maar belang hechten aan Jezus’ opstanding en overwinning over de dood, wil niet zeggen dat onze belangstelling voor iets anders dat ook heel belangrijk is, moet vervagen en de sabbat dan maar moet verdwijnen. De sabbat is een goddelijke instelling. Ten onrechte hebben mensen zich aan die dag vergrepen. Helemaal onverwacht was dat niet, want de profeet Daniël voorspelde al dat er een poging gedaan zou worden om Gods wet en de goddelijke tijdsindeling te veranderen.24 De afkeuring die daar over wordt uitgesproken is wel zo duidelijk dat niemand die daarvan op de hoogte is zich in het kamp zou willen bevinden van hen die zó met Gods geboden omspringen.

Een streepje voor?

Hebben mensen die zich aan de sabbat houden bij God dan een streepje voor en zouden al die mensen die het bij de zondag houden door God veroordeeld worden?

Niemand heeft het recht om op Gods rechterstoel te gaan zitten. Maar een paar dingen staan vast. In de eerste plaats kan men nooit Gods goedkeuring verdienen. Wij kunnen niet bij God in een goed blaadje komen door krampachtig alle geboden tot op de letter na te volgen. God accepteert ons op grond van ons geloof. Maar is het dan niet vanzelfsprekend om, als blijk van dankbaarheid, Gods richtlijnen helemaal au sérieux te nemen en Hem te laten blijken dat we bereid zijn te doen wat Hij vraagt? Zou iets ons te veel kunnen zijn na wat God voor ons heeft gedaan?

In de tweede plaats moeten we dan bedenken dat God het zwaar opneemt als wij denken dat we onze eigen regels in de plaats van zijn regels kunnen stellen. We eren God ‘tevergeefs’ als we het zo aanpakken.25 God verwacht van ons dat we consequent zijn. Wij mogen denken dat het niet veel uitmaakt of we nu de ene dag aan God wijden of de andere. Maar God denkt daar niet zo over. De sabbat is voor Hem iets heel speciaals, een dag waar Hij een bijzondere zegen aan verbonden heeft.26 De vraag is: Willen we God trouw zijn, ook als het iets kost? Ook als er wat maatschappelijk ongemak aan verbonden is?

In de derde plaats moeten we goed beseffen, dat Gods opvatting over het vieren van de sabbat heel wat anders inhoudt dat de wijze waarop de meeste mensen de zondag doorbrengen. Dat is belangrijk genoeg om nog even op in te gaan.

Heiligen

In het gewone spraakgebruik klinkt het woord ‘heilig’ een beetje griezelig, maar in de Bijbel is het een heel gewoon woord. Het heeft de betekenis van ‘apart zetten voor een bepaald doel’. Als de ‘gelovigen’ worden aangesproken als ‘heiligen’ (wat heel vaak gebeurt), moet men daar niet uit afleiden dat het over mensen gaat die nooit meer iets verkeerds doen, maar over mensen die uit de grauwe massa zijn losgekomen en een duidelijk doel nastreven.

Een dag ‘heiligen’ wil zeggen een dag apart houden voor een bepaald doel. De sabbat heiligen wil dus zeggen de sabbat tot een andere dag maken als alle andere dagen; ervoor zorgen dat de sabbat eruit springt. Hoe, dat zal iedereen zelf moeten invullen. Maar al lezend in de Bijbel ontdekken we wel dat er verschillende elementen zijn die daarbij een rol spelen. In de eerste plaats vormt de sabbat natuurlijk een onderbreking van het normale werk. Dat is in onze tijd niet meer zo iets bijzonders, want de meeste werknemers in West-Europa hebben nu een vijfdaagse werkweek. Het volgende punt is dat het een dag is waarop God in het middelpunt van onze belangstelling moet staan. Dat is niet even naar de kerk gaan en daarna de rest van de dag karweitjes doen. God moet de hele dag centraal staan in ons doen en denken. Het is daarbij ook de dag bij uitstek om bezig te zijn met onze medemensen, onze gezinsleden, maar ook de mensen die wat verder weg staan. Het is de dag om erop uit te gaan en van Gods natuur te genieten. Kortom, het is een dag die helemaal anders is dan alle andere dagen.

Dat zal dan wel een vervelende dag zijn, zullen sommigen misschien denken, die opgegroeid zijn met het niet-fietsen-op-zondag en deze manier van denken nu getransporteerd zien naar de sabbat. Niets is minder waar. Wie de sabbat ervaart als een last en alleen oog heeft voor een catalogus van geboden en verboden, van wat je die dag wel en vooral niet mag doen, heeft het geheim van de sabbat niet ontdekt.

De sabbat moet vooral ook een gezellige dag zijn, waarop je het echt naar je zin hebt. Misschien moeten we wat dat betreft wat leren van de joden die, ook al in bijbelse tijden, het gezelligheidselement op ongeëvenaarde wijze wisten te verbinden met godsdienstige feestdagen.

Met het woord geheim is de sabbat het beste getypeerd. Wat het vieren van de sabbat voor je betekent, ontdek je pas als je ermee begint. Dan ontdek je dat het iets heel anders is dan alleen maar je rustdag van de ene naar de andere dag verschuiven. Ik kan niet verklaren hoe dat komt. Het zou kunnen dat je het houden van een rustdag op een dag waarop de meerderheid gewoon zijn dagelijkse gang gaat, veel intensiever ervaart en die dag dus meer voor je gaat betekenen. Maar in diepste wezen is die bijzondere ervaring terug te voeren op de zegen die God aan die dag verbonden heeft.

Ons antwoord

Wat in dit hoofdstuk is gezegd is heel simpel. God heeft in een tiental regels duidelijk gemaakt wat de normen zijn voor ons gedrag. Er is geen enkele reden te bedenken waarom die regels nu niet meer zouden gelden. Eén van die regels is het houden van de rustdag op de zevende dag van de week, d.i. de huidige zaterdag. Christus heeft die regel niet veranderd. De apostelen die bij Jezus in de leer waren geweest, hebben dat ook niet gedaan. De verandering is een latere ontwikkeling die Gods goedkeuring niet heeft. God wil dat zijn volgelingen consequent zijn. Dat mag Hij ook wel verwachten. Hij heeft immers alles gegeven wat Hij had om ons uit de zonde op te beuren. Zouden wij dan terugschrikken voor de gehoorzaamheid die Hij van ons vraagt? Zou onze liefde voor God niet zo ver kunnen gaan dat we zonder tegenspartelen doen wat Hij vraagt?

Wanneer Johannes in de Openbaring de gelovigen van de ‘eindtijd’ identificeert, noemt hij als één van de kenmerken het houden van de geboden.27 Het is zo eenvoudig, dat het verbijsterend is dat zo vele mensen eraan voorbij gaan.

1. Matteüs 5:17,18.

2. Matteüs 5:21-32.

3. Romeinen 3:31.

4. Romeinen 1:17.

5. Jakobus 2:14.

6. Jakobus 2:26.

7. Jakobus 2:8, 12.

8. Jakobus 2:10.

9. 1 Johannes 2:6.

10. Matteüs 22:37, 38.

11. Deuteronomium 6:5.

12. Zie Exodus 20:1-17 en Deuteronomium 5:6-21.

13. Genesis 2:2, 3.

14. Exodus 16.

15. Exodus 31:13.

16. Ezechiël 20:20, zie ook vers 12.

17. Exodus 20:11; Deuteronomium 5:15.

18. Zie b.v. Jesaja 56:1-8.

19. Zie b.v. Marcus 2:18-20.

20. Lucas 4:16, 31.

21. Zie o.a. Marcus 2:23-28; Matteüs 12:1-8; Lucas 6:1-5 en Matteüs 12:9-14 en alle parallelle teksten.

22. Matteüs 12:8; Marcus 2:28; Lucas 6:5.

23. Handelingen 17:3.

24. Daniël 7:25.

25. Matteüs 15:9; Marcus 7:7.

26. Genesis 2:3.

27. Openbaring 12:17; 14:12.

Bron: De dag die God schiep – Reinder Bruinsma   download hier het boek