Hoe zit het met de zondag?

naar onderwerpen

Gehoorzaamheid uit liefde

In het christelijke geloof staat Jezus Christus centraal, geen doctrine, geen dode leerstelling, maar de mens geworden Zoon van God, die van eeuwigheid tot eeuwigheid bestaat. Jezus sprak: “Eer Abraham was, ben Ik”. (Joh.8: 58 vgl. Joh.1:1 en 17:5,24; Micha 5:1; Jes.9:5). De liefde tot God is in het Christelijke geloof het basis element. “Dit is het eerste en het grootste gebod. En het tweede daaraan gelijk, is: “U zult uw naaste liefhebben als uzelf’. (Mat.22:38,39).

Maar, wat betekent dat eigenlijk: `liefde tot God’? De liefde, tot God vloeit voort uit het feit, dat God ons eerst liefgehad heeft. “Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebben”. (Joh.3:16; 1.Joh.4:9,10,19).

Alleen diegene die dit in geloof aanvaardt en het op zichzelf toepast, wordt in staat gesteld God echt lief te hebben. Jezus zegt: “Wanneer u Mij liefhebt, zult u Mijn geboden bewaren, wie Mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft”. (Joh.14:15,21).
Dat wil zeggen: wanneer ik Jezus liefheb, dat leef ik naar Zijn geboden. Niemand zal een massamoordenaar geloven, wanneer hij zegt, dat hij een toegewijde Christen is, doordrongen van de liefde Gods; want er staat geschreven: “U zult niet doodslaan”. (Ex.20:13).

De christen houdt de tien geboden dus niet, omdat hij gelooft God daarmee gunstig te stemmen en gered te worden, maar zijn motivatie voor het houden van de geboden is de liefde voor Christus. “Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren, en Zijn geboden zijn niet zwaar”. (1.Joh.5: 3) De tien geboden drukken de zorgzame liefde van God en Zijn bedoeling met ons mensen uit.

Zedenwet en ceremoniële wet

Tegenwoordig zijn vele Christenen van mening dat Jezus door Zijn dood de tien geboden (de zedenwet) aan het kruis genageld heeft. Door Zijn kruisdood heeft Hij ons immers “vrijgekocht van de vloek der wet”, (Gal.3:13) welke is: de eeuwige dood. (Rom.6:23; Openb.21:8).
De ceremoniële wet (de offerwet) wees reeds in al zijn bijzonderheden op het ware, toekomstige Offerlam van God. “Zie het Lam Gods, dat de zonde der wereld wegneemt”. (Joh.1:29; 1.Kor.5:7). Toen Jezus stervend aan het kruis uitriep: “Het is volbracht!”, (Joh. 19:30) scheurde in de tempel te Jeruzalem het voorhangsel, dat scheiding maakte tussen het Heilige en het Heilige der Heiligen in tweeën, van boven tot beneden. (Mat.27:51)
Dat was het einde van de offerwet, zoals Paulus het ook beschreef: “Want Christus is het einde der wet”. (Rom.10:4)

Vanaf dat ogenblik was het zinloos nog te offeren. “Want door één offerande heeft Hij voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden…Waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig”. (Hebr.10:14,18) Als het mogelijk zou zijn geweest Gods wet te veranderen of af te schaffen, dan zou het voor Christus niet nodig geweest zijn om te sterven.
Over deze gedifferentieerde beschouwing van de wet schreef Philipp Melanchton, Luthers medewerker, in ‘Loci theologici’: “Diegene die geen onderscheid maakt tussen de vergankelijke en de eeuwige wetten, vervalt in velerlei dwaalleren.”

De Sabbat

Iedere Christen aanvaardt, dat hij geen andere God aanbidden moet, dat hij geen echtbreuk moet plegen, niet moet doden of stelen. Maar hoe staat het met de Sabbat? Waarom behoort men op een bepaalde dag van het werk uit te rusten en een bijzondere gemeenschap met God te ervaren? Waarom moet het specifiek de zevende dag van de week zijn?

De Sabbat werd reeds in het paradijs, meer dan 2500 jaar voordat er ooit sprake was van Jodendom, door God als zegel op Zijn schepping geplaatst en bijzonder geheiligd en gezegend. (Gen.2:2,3). De scheppingssabbat is derhalve een goddelijke instelling, welke reeds aan het eerste mensenpaar, vergezeld van een speciale zegen, gegeven werd en daarom niets met een vergankelijke joodse instelling te maken heeft.

“De Sabbat is gemaakt om de mens, niet de mens om de Sabbat”. (Marc.2: 27). Vandaar dat het sabbatsgebod ook geldt voor “de vreemdeling”. “Welzalig de sterveling die dit doet, en het mensenkind dat daaraan vasthoudt; die acht geeft op de Sabbat, zodat hij hem niet ontheiligt, en acht geeft op zijn hand, zodat zij niets kwaads doet! En de vreemdelingen, die zich bij de Here aansluiten om Hem te dienen, en om de naam des Heren lief te hebben, om Hem tot knechten te zijn, allen die de Sabbat onderhouden, zodat zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan Mijn verbond; hen zal Ik brengen naar Mijn heilige berg en Ik zal hen vreugde bereiden in Mijn bedehuis; …want Mijn huis zal een bedehuis heten voor alle volken”. (Jes.56:2,6,7; Ex.20:10).

Jezus zei over Zichzelf: “Want de Zoon des mensen is Heer van de Sabbat”. (Mat.12: 8). Zo erkennen wij door het gedenken van de Sabbat, Jezus Christus als Schepper: “Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn…” (Kol.l:16 vgl. Hebr.1:2,3; Joh.1:1-3, 14, Ps.33: 6, 9; Hebr.11:3).

De Sabbat en de verlossing

De Bijbel brengt het vieren van de zevende dag als de door God ingestelde, regelmatig terugkerende gedenkdag in verband met het verkrijgen van de eeuwige sabbatsrust aan het einde van deze wereld.
“Want Hij heeft ergens van de zevende dag aldus gesproken: en God rustte op de zevende dag van al Zijn werken”. “Want wie tot Zijn rust is ingegaan, is ook zelf tot rust gekomen van zijn werken, evenals God van de Zijne”. (Hebr.4: 4, 10, 11; Jes.66: 22, 23).

Het feit, dat hier de zevende dag in zijn symboliek naar de wederkomst van de Heer verwijst, is voor ons, die aan het einde van zesduizend jaar menselijke geschiedenis leven, van grote betekenis.
“Doch dit ene mag u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Here is als duizend jaar en duizend jaar als één dag. De Here talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, omdat Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen.
Maar de dag des Heren zal komen als een dief…” (2 Petr.3: 8-10 vgl. Ps.90: 4).

Alle profetische tijdsaanduidingen in de Bijbel zijn gebleken juist te zijn en de laatste tekenen van het einde voltrekken zich in onze dagen. (Zie het boek `De Grote Strijd’ door Ellen G. White) Wanneer wij deze bijbelse gedachten betreffende tijd en geschiedenis volgen, zullen wij de grote nieuwtestamentische betekenis van de Sabbat inzien en de snel naderende gebeurtenis van de wederkomst van Christus met vreugde tegemoet zien. Dan ook zullen wij Zijn genadegaven, die ons in staat stellen ons op deze dag voor te bereiden, vandaag nog aannemen. Bovendien herinnert het sabbatsgebod de mens telkens weer aan de geweldige scheppingskracht van God en de wonderbaarlijke bevrijding van Israël uit de Egyptische gevangenschap; welke dient als bewijs dat voor God geen ding onmogelijk is. De goddelijke verlossing van Zijn volk uit de Egyptische slavernij (Deut. 5: 1215; Ex.20: 2) symboliseert de verlossing van Zijn volk uit de slavernij van de zonde. (vgl. Openb.11: 8).

Deze wonderbaarlijke, goddelijke kracht werkt ook nu nog in het leven van ieder mens, die zich in gehoorzaamheid aan de wil van God onderwerpt. “Zo is dan wie in Christus is een nieuwe schepping; het oude is voorbijgegaan, zie, het nieuwe is gekomen”. (2 Kor.5: 17). Maar, dit kunnen alleen die mensen ervaren, die geloven in Gods scheppingskracht in hun leven, zoals die in het vierde gebod naar voren komt, en die dat geloof door gehoorzaamheid aan o.a. het sabbatsgebod tegenover hun Schepper tot uitdrukking brengen.

De zondag

De betekenis van de zondag is een geheel andere. De zondag eerste dag van de week, is noch gedenkdag aan de schepping, noch aan de beloofde rust. Daaruit blijkt dat de zondag vierder het sabbatsgebod uit de geboden niet houdt. God zegende en heiligde de zevende, en niet de eerste dag. Tot een eeuwig gedenkteken gaat  het God hierbij om het gedenken van Hem als Schepper en Verlosser uit de slavernij van de zonde, zowel als van de dood (Ex.20: 8 Deut.5: 12-15) en niet om opstanding.

“Het is duidelijk, dat we niet de Sabbat vieren, hoe streng en vol overgave wij ook de zondag houden. De Sabbat is gegrond op een bijzonder goddelijk gebod Wij kunnen ons op zo’n gebod niet beroepen om de zondag te rechtvaardigen (R. W. Dale, D. D., een leider de Congregationalisten in Engeland in `De tien geboden’, blz. 106/1)

Sabbat of zondag?

Om het onderscheid tussen Sabbat en de zondag nog beter te begrijpen, moet men nog  verder gaan en de vraag stellen of er voor het houden van de zondag wel een bijbelse grondslag te vinden is; en of het bijvoorbeeld geoorloofd is de dag van God te veranderen.

Antwoord op de vraag of de sabbat  heden nog geldig is, zegt Jezus “Het zou gemakkelijker zijn dat hemel en aarde zouden vergaan, dan dat er van de wet één tittel wegvallen”. (Luk. 16: 17). In de bergrede zegt Hij: “Meent niet, dat ik gekomen ben om de wet of de  profeten te ontbinden. Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaan zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, totdat dit alles zal zijn geschied”. (Mat.5: 17, 18).

Deze woorden van Jezus maken op niet mis te verstane wijze duidelijk, dat de wet onveranderlijk is en dat niemand het recht heeft haar te veranderen. De volgende tekst benadrukt dit nogmaals:
“Want wie de gehele wet houdt, maar op één punt struikelt, is schuldig geworden aan alle geboden”. (Jak.2: 10).
Wij moeten daarom onthouden: Gods wet is voor eeuwig geldig en is niet te veranderen. Het is daarom ook logisch dat er geen Bijbeltekst gevonden kan worden, die de ontbinding van het sabbatsgebod en de inzetting van het zondagsgebod voorschrijft. Dit werd onder de theologen ook algemeen aanvaard, zoals de volgende citaten aantonen:

* “En toch moogt gij de Bijbel doorlezen van het begin tot het einde, en nergens zult gij een woord over zondagsheiliging aan treffen. De Heilige Schrift beveelt de heiliging van de zaterdag; een dag die wij nooit heiligen”. (Kardinaal Gibbons in: “Het geloof van onze vaderen’ – uitgave 1892, blz. 111)

* “Van het begin tot het einde van de Schrift is er geen enkele tekst, die recht geeft om de wekelijkse, openbare eredienst van de laatste dag van de week op de eerste te stellen”. (Catholic Press, Sydney, Australië, 25 – 08- 1900)

“Er was één gebod, `de Sabbat te heiligen’, maar de Sabbat is niet de zondag. Men zal echter onmiddellijk zeggen en weliswaar met een schijn van overwinning, dat de Sabbat van de zevende naar de eerste dag van de week overgedragen is. Waar is echter het bericht dat zo’n verplaatsing te vinden? In geen geval in het nieuwe testament! Natuurlijk weet ik heel goed, dat in de eerste christelijke geschiedenis de zondag niet als een religieuze dag beschouwd werd, zoals wij van de christelijke vaderen en uit andere bronnen hebben vernomen… (Prof. D. Hiscox, schrijven van “Baptist Manual” in de “New York Examiner”, 16 -11-1893)

* “Dat de zondag, in plaats van de Sabbat, door God Zelf of door Christus verordineerd zou zijn, durft men toch niet in aller ernst te beweren; …” (Prof. D. J. Meinhold in het boek `Sabbat en zondag’)

* “Welk recht hebben de protestantse kerken, deze dag (de zondag) te houden? Niet het geringste. Gij zegt wel, dat gij het gebod gehoorzaam bent: “Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt!”, maar de zondag is niet de Sabbat, noch volgens de Bijbel noch volgens het bericht van die tijd. Iedereen weet, dat de zondag de eerste dag van de week is”. (Pater Enright, tijdens een voordracht die gehouden werd te Harlan, Iowa, op 15-121889)

Zondagsheiliging omwille van de traditie?

Voor velen is de zondagsheiliging een vanzelfsprekendheid. U heeft ook nooit anders meegemaakt of het in twijfel getrokken, omdat bijna de totale christelijke wereld vooral de nadruk legt op deze dag. Maken wij juist niet de laatste tijd een discussie mee op het niveau van de vakvereniging en de politiek over de wekelijkse rustdag, waarbij het gaat om het invoeren of juist het verhinderen van de arbeid op de zondag? Hierbij strijden de kerken vastbesloten voor de vrije zondag. Zij bogen op de traditionele verworvenheden en beweren het vierde gebod te houden. Is het werkelijk mogelijk, dat zoveel Christenen zich vergissen? Zelfs de massa die de zondag houdt kan de juistheid van deze traditie niet rechtvaardigen, want er zijn slechts weinigen, die Gods wegen bewandelen. Jezus zegt: “Gaat in door de enge poort, want wijd is de poort en breed de weg, die tot het verderf leidt, en velen zijn er die daardoor ingaan; want eng is de poort, en smal de weg, die ten hemel leidt, en weinigen zijn er die hem vinden”. (Mat.7:13,14). Zouden dan zoveel mensen een traditie aanhangen, die niet aan de wil van God beantwoordt? De vraag rijst: “Hoe is het eigenlijk gekomen, dat in plaats van de Sabbat, de zondag gevierd werd?’

Van sabbat tot zondag

De verandering van de Sabbatdag vond niet plaats in opdracht van de apostelen en is in de gehele Bijbel niet terug te vinden. Dit werd door bovenstaande citaten reeds bevestigd. Het is echter de kerkgeschiedenis die de vraag beantwoordt wie dit gebod veranderd heeft.

De afval

De eerste honderd jaren van de christelijke jaartelling werden gekenmerkt door Christenvervolging. Door de zogenaamde bekering van Keizer Constantijn kwam aan deze vervolgingen tijdelijk een einde en het christendom werd tot staatsgodsdienst verheven. Het betrad de paleizen van koningen, met hun pracht en praal, verwisselde daar de deemoedige eenvoud van Christus en Zijn apostelen met de hoogmoed van de heidense priesters en heersers, en zo werden de goddelijke eisen vervangen door menselijke theorieën en overleveringen. Het heidendom werd, terwijl het overwonnen scheen te zijn, overwinnaar. De geest van het heidendom beheerste de kerk. Haar leer en bijgeloof werden door de belijdende navolgers van Christus vermengd met het geloof in en de verering van God. Om de bekeerlingen uit het heidendom te voorzien van een vervanging van hun voormalige afgoden en zo hun uiterlijke aanvaarding van het christendom te bevorderen, werd trapsgewijs de aanbidding van beelden en relikwieën in de christelijke godsdienst ingevoerd. Bovendien matigde het “staatschristendom” zich aan, het tweede gebod van Gods wet, welke de verering van gesneden beelden verbiedt, weg te kunnen laten en het tiende gebod in tweeën te mogen splitsen, om het gelijke aantal te behouden. Wanneer u de katholieke catechismus met de Tien Geboden uit de Bijbel van Ex.20 vergelijkt, kunt u zich hiervan zelf overtuigen.

Het Pausdom

Deze kerk, waarin het heidendom ingang had gevonden, vestigde zich in de loop der jaren als het pausdom – de rooms katholieke kerk. Toen de paus machtiger werd dan alle andere heersers, brak in Europa een verschrikkelijke tijd aan. Zo werd b.v. de verspreiding van de Bijbel in de volkstaal, op straffe van de dood verboden. Er ontstonden leerstellingen die de Bijbel tegenspreken. Om hiervan wat voorbeelden te noemen: De aanbidding en hemelvaart van Maria; kinderdoop door besprenkeling; huldiging van de paus door de voetkus; het heilig verklaren van de doden door de paus; aflaten; het celibaat; de biecht; pelgrimstochten en boetedoeningen; de gemeente werd de avondmaalskelk ontnomen; het misoffer in de plaats van het Heilig Avondmaal; de onfeilbaarheid van de paus en de uitroeiing van andersdenkenden door de Inquisitie.

Oorsprong van de zondag

Dit alles verklaart ook het ontstaan van de zondag. De zondag vond ingang in het christendom, om voor de heidenen “de bekering” te vergemakkelijken. De zondag was onder de heidenen de dag, die aan zonaanbidding gewijd was. Maar het is juist de aanbidding van het geschapene in plaats van de Schepper (Rom.1:25) wat alle heidense godsdiensten met elkaar gemeen hebben en waardoor het zich van het christelijk geloof onderscheidt. God verklaart op niet mis te verstane wijze: “U zult niet de godsdienst van de heidenen aannemen!” (Jer.10: 2) Ergens anders zegt God: “Zie de boze gruwelen die zij hier bedrijven! … Zij bogen zich in de richting van het oosten voor de zon”. (Ezech.8:9,16) Uit dit alles blijkt dus, dat de zondag zijn oorsprong niet heeft in de Bijbel, maar in de heidense godsdienst, die het christendom meer en meer en op vele gebieden doorspekt heeft.

De Katholieke kerk verandert de wet

Het is niet nodig de rooms katholieke kerk te beschuldigen van de verandering van de Sabbat – ze maakt er zelf aanspraak op:

* “De zondag is een katholieke instelling en haar aanspraak op het heilig houden ervan kan slechts op katholieke gronden verdedigd worden… In de Heilige Schrift is er van het begin tot het einde geen enkele tekst te vinden, die de verplaatsing van de wekelijkse openbare aanbidding van laatste naar de eerste dag van laatste week goedkeurt”. (Catholiek Press, Sidney, 25-08-1900)

“Wij vieren de zondag in plaats van de zaterdag, omdat de katholieke kerk in het concilie van Laodicea in het jaar 336 na Christus, het plechtige karakter van de zaterdag naar de zondag heeft verlegd”. (The Convert`s Catechism of Catholic Doctrine”, door eerwaarde P.Geiermann, een werk dat de ‘apostolische zegen’ van paus Pius X ontving op 25-01-1910, tweede editie, blz. 50). “Het was echter welgevallig voor de kerk van God, de plechtigheid en de feestelijkheid van de Sabbat naar de zondag te verleggen”. (De naar het besluit van het concilie Trente op bevel van Paus Pius V uitgegeven Roomse Catechismus, blz. 247).

“De zevendedags Sabbat werd door Christus, door de apostelen en door de eerste christenen gevierd en als zodanig erkend totdat het concilie van Laodicea het houden van die dag afschafte. Het concilie van Laodicea besloot eerst in zake de nieuwe, (-noot vert.) dag des Heren, en verbood onder anathema (= banvloek) het houden van de Sabbat op de zevende dag”. (William Pryne een beroemde engelse theoloog uit zijn werk ‘Dissertation Lord’s Day’, blz. 32)

“De Sabbat, de beroemdste in de wet, ging over in de dag des Heren. Deze en soortgelijke zaken zijn niet zomaar gestopt door de prediking (want Hij zegt dat Hij niet gekomen is om de wet af te schaffen, maar om te vervullen) maar op autoriteit van de kerk zijn ze veranderd” (aartsbisschop van Regghio predikatie op 18-01-1562, Mansi XXIII, blz. 526).

“De kerk, zeggen wij, heeft de zondag ingesteld. Wij zijn verplicht ons daaraan te onderwerpen. Hoe zwak is dit fundament! Jezus heeft ons van de inzettingen van mensen bevrijd: de kerk heeft geen macht wetten voor te schrijven”. (I.L. von Mosheim, een katholieke theoloog, in `Zedenleer’ V, blz. 486)

“Hoe betreurenswaardig, dat de zondag met het brandmerk van het heidendom verschijnt en onder de naam van zonnegod werd verchristelijkt toen hij door de pauselijke afval werd aangenomen en goedgekeurd en als een heilige erfenis aan het protestantisme werd nagelaten”. (Prof. D. Hiscox, schrijver van de `Baptist Manual’, in de New York Examiner’ van 16-11-1893).

“Het is zeer te beklagen, dat de reformatoren, die inzake zovele andere leerstellingen en gebruiken het Christendom terug voerden van de in het pausdom ontstane instellingen tot de oorspronkelijke, christelijke leer en praktijk, dit betreffende de leerstelling van de zondag niet deden”. (Prof. Rauschenbusch in “Ursprung des Sonntags’ blz. 71) Het was de heilige katholieke kerk, die de rustdag van de zaterdag naar de zondag, de eerste dag van de week verschoof.….. De kerk die gehoorzaamd wordt door de gehele geciviliseerde wereld. De protestanten beweren grote eerbied voor de Bijbel te hebben, en toch erkennen zij door de zondag plechtig in acht te nemen de macht van de katholieke kerk.

“De Bijbel zegt: “Gedenkt de Sabbatdag, dat u die heiligt”. De katholieke kerk zegt: “Nee, door mijn goddelijke macht verwerp ik de Sabbatdag en beveel ik u de eerste dag van de week te heiligen”. En zie, de hele wereld buigt in eerbiedige gehoorzaamheid voor het gebod van de heilige katholieke kerk”. (pater T. Enwright op 15-12-1889). –

“Vraag: Wanneer kunt u bewijzen dat de kerk de macht heeft feestdagen voor te schrijven? Antwoord: Juist hiermee; dat zij de Sabbat in de zondag veranderd heeft, wat de protestanten rechtvaardigen; daarom spreken zij zichzelf ook tegen door het strikt houden van de zondag en het ontheiligen van de meeste andere dagen, die door dezelfde kerk ingesteld zijn”. (uit ‘Abridgement of Christian Doctrine’, door eerw. heer H.Tuberville, D. D., Donay College, 1649, blz. 58).

“De viering van de zondag is altijd slechts een menselijke verordening geweest”. (Neanders Kirchengeschichte’, deel 1, blz. 399).

Geboden van mensen

Indien er vastgesteld moet worden, dat de zondag niets anders is dan een gebod van de mens, is hier dan het woord van Jezus niet van toepassing: “Terecht heeft Jesaja van u, huichelaars geprofeteerd:… tevergeefs eren zij Mij, lerende leringen, die geboden van mensen zijn. U verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overleveringen van mensen?” (Marc.7:6-9). Ook door de profeet Ezechiël vermaant God Zijn volk: “…wandelt niet naar de inzettingen van uw vaderen, onderhoudt hun verordeningen niet en verontreinigt u niet met hun afgoden. Ik ben de Here, uw God, wandelt naar Mijn inzettingen en onderhoudt naarstig Mijn verordeningen. Heiligt Mijn Sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat u weet dat Ik, de Here uw God ben”. (Ezech.20:18-20).
Geboden van mensen en hun tradities maken ons niet vrij van het christelijke grondbeginsel: “Men moet God meer gehoorzaam zijn dan de mens”. (Hand.5:29 en 4:1).

Trouw aan de wet en werkgerechtigheid

Laat niemand beweren, dat het bij het houden van de geboden van God om werkgerechtigheid gaat. Diegene die gelooft dat men door het houden van de geboden gerechtvaardigd zal worden, probeert het onmogelijke, want één zonde in het leven van een mens bewerkt de eeuwige dood, als hij niet persoonlijk een beroep doet op de vergevende kracht door het bloed van Jezus Christus. Maar wij kunnen er zeker van zijn, dat Hij ons onze zonden vergeeft wanneer we ze oprecht belijden en nalaten. (1.Joh.1: 9; Spr.28:13; Luk.15:18-24).
Maar voor de berouwvolle zondaar geldt de belofte: “Dit is het verbond, waarmee Ik Mij aan hen verbinden zal na die dagen, zegt de Here: Ik zal Mijn wetten in hun harten leggen, en die ook in hun verstand schrijven en aan hun zonden en ongerechtigheden zal Ik niet meer gedenken”. (Hebr.10:16,17)

Wandelen zoals Jezus

De Christen houdt de geboden uit liefde voor Christus: “Wanneer u mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden”. (Joh.14:15)
Bij monde van de psalmschrijver zegt Jezus: “Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste”. (Ps.40:8,9 vgl. Hebr.10:7). Voordat Jezus naar de hemel ging, verklaarde Hij: “Indien u Mijn geboden bewaart, zult u in Mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden van Mijn Vader bewaard heb en blijf in Zijn liefde”. (Joh.15:10).
Verder zegt de Bijbel: “En hieraan onderkennen wij dat wij Hem kennen: Zo wij Zijn geboden bewaren. Wie zegt, dat hij in Hem blijft, behoort ook zelf zó te wandelen, als Hij gewandeld heeft”. (1.Joh.2:3,6).

Indien Christus aan ons hart werkt, dan zullen wij ook dezelfde geest openbaren en dezelfde werken doen: werken der gerechtigheid en gehoorzaamheid.
“Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet”. (Rom.3:31) “Want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders der wet zullen gerechtvaardigd worden”. (Rom.2:13)

Nadat God Zijn laatste waarschuwingsboodschap over de wereld zal hebben laten horen, de mensen waarschuwende geen menselijk autoriteitsteken te accepteren (het merkteken van beest, Openb.14:6-11; Openb.13:15-17), worden de eigenschap van hen die gered zijn ons 1 gekenschetst:
“Hier blijkt volharding der heiligen, die geboden Gods en het geloof Jezus bewaren”. (Openb.14:12) zien we dat degene die niet huichelt bij het `Onze Vader’ (Uw geschiede!), degene die uit liefde voor Christus Zijn geboden bewaart – ook de Sabbat – oprechte navolger van de `Heer de Sabbat’ is. (Marc.2:28).

 

Bron: http://godbijbelendemens.nl