Er zijn nog twee tekstgedeelten die vaak worden gebruikt om te stellen dat sabbat vieren niet meer hoeft. De eerste is:
Kolossenzen 2:16-17: “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken of op het stuk van een feestdag, nieuwe maan of sabbat, dingen die slechts een schaduw zijn van hetgeen komen moest, terwijl de werkelijkheid van Christus is.”
Dit tekstgedeelte gaat om schaduwen en ceremoniën, die wezen naar de komende Gezalfde en waarvan Christus de belichaming geworden is (zie ook: Hebreeën 8:4-5; 9:9). De wekelijkse zevende-dags sabbat is nooit een ceremonie geweest, want de Wet der Tien Geboden is geen ceremonie waarachter een diepere betekenis schuilgaat. De sabbat heeft zijn oorsprong in Eden, vóór de zondeval, in feite op de zevende dag van deze aarde, toen er nog geen sprake was van schaduw. De sabbat van de Tien Geboden is dus niet de schaduw, waar deze tekst naar verwijst.
Het is evenwel belangrijk om in te zien dat Israël negen ceremoniële sabbatten kende, sabbatten die te maken hadden met de voorafschaduwing van Christus’ plaatsvervangend offer. In tegenstelling tot de wekelijkse zevende-dags sabbat waren deze ceremoniële sabbatten jaarlijkse feestdagen, die alle vielen op specifieke dagen in de maand en dus in principe op alle dagen van de week. Wanneer feestsabbatten vielen op de zevende-dags sabbat, werden die Groot of Hoog genoemd . We lezen in Leviticus 23, dat de verzen 3 en 38 apart worden gezet van de uiteenzetting over de feesttijden. Het is meer dan duidelijk dat het vierde gebod van de zevende-dags sabbat wordt bedoeld: De zevende dag is de sabbat van de HERE. Nauwkeurige studie van het Oude Testament laat inzien dat uitsluitend deze sabbat ooit Sabbat van de HERE, Mijn sabbatten, Mijn heilige dag … de heilige dag des HEREN van gewicht (Jesaja 58:13), of de Sabbat van (dat is: ter ere van) de HERE wordt genoemd. Ook in het Nieuwe Testament heeft Jezus getuigd dat Hij Heer over de sabbat is.
Merk op dat de Heer deze sabbat apart noemt naast de feesttijden. Het is alsof Hij zegt: “Wanneer ik verwijs naar de feesttijden, dan spreek ik niet over de zevende-dags sabbat, Mijn sabbat.” “Geen werk”34 mocht verricht worden. Het moest een volkomen sabbatsrust zijn, zonder enige schaduwbetekenis.35 Het werd en wordt gevierd vanaf de avond van de zesde tot aan de avond van de zevende dag, naar de dagrekening die de Heer gegeven had in Eden (Toen was het avond geweest, en het was morgen geweest …). Op de sabbatten van de Heer worden we eraan herinnerd dat God Schepper is, en we stoppen volledig om te gedenken dat het Zijn werk is dat af was op de zevende dag. We erkennen de sabbat als heilig, omdat Hij heeft verklaard dat die dag heilig is. Het is Zijn werk en Zijn rust van Zijn scheppingswerk die we gedenken op Zijn heilige dag.
De feestsabbatten daarentegen, waren dagen van gedeeltelijk ophouden van het volk.
Bij het bestuderen van al deze ceremoniële sabbatten en de daarbij behorende offers en voorschriften voor eten en drinken, kan men zich heel goed voorstellen dat Paulus zegt: “Raak niet weder verstrikt in een slavenjuk” (Galaten 5:1, vertaald uit de King James Version) en “Laat dan niemand u blijven oordelen inzake eten en drinken” (Kolossenzen 2:16). In Leviticus 23 ligt de nadruk dus niet op de wekelijkse sabbat des Heren (enkelvoud in vers 3!), maar op de jaarlijkse feesttijden des Heren (meervoud in de verzen 2 en 4!), en hoe die gerangschikt waren gedurende het jaar – de eerste was het Pascha en de laatste was het Loofhuttenfeest, waarna zij in vrede terugkeerden naar hun woonplaatsen.
Lees het hele artikel op sabbatviering afgeschaft?