Aangeprezen door de rust en de zegen van de Schepper, werd de Sabbat door Adam, tijdens zijn periode van onschuld, in de heilige Hof van Eden gehouden. In Adams gevallen staat, waarin hij overigens wel berouw had, nadat hij was verdreven van het grondgebied waar hij zo gelukkig geweest was, hield hij ook de Sabbat. De Sabbat werd gehouden door alle aartsvaders, van Abel tot de rechtvaardige Noach, tot op Abraham, tot op Jakob. Toen het uitverkoren volk in Egypte in slavernij verkeerde, verloren veel mensen in het midden van de heersende afgoderij hun kennis van de wet van God. Maar toen de Heer Israël bevrijdde, verkondigde Hij Zijn wet met een ontzagwekkende grootheid aan de verzamelde menigte, zodat ze Zijn wil leerden kennen, en Hem zouden vrezen en gehoorzamen.
Vanaf die dag tot op vandaag is deze kennis van Gods wet op aarde bewaard, en is de Sabbat van het vierde gebod gehouden. Hoewel de “mens van de wetteloosheid” (II Thessalonicenzen 2: 3) erin is geslaagd, Gods heilige dag met voeten te laten treden, toch zijn er, zelfs in de periode van zijn opperheerschappij, op verborgen en geheime plaatsen trouwe zielen geweest, die de Sabbat in ere hielden. Sinds de Reformatie zijn er in elke generatie wel mensen geweest, die de Sabbat gehouden hebben. Vaak deden ze dat ondanks verwijten en vervolging. Toch is er voortdurend getuigd van de eeuwigdurende geldigheid van Gods wet, en de heilige verplichting de Sabbat van de schepping te handhaven.
Lees meer over de hier meer over geschiedenis van de sabbat